De Daantjeboeken

daan

Daantje, getekend door Leonard Roggeveen.

Leonard Roggeveen (1898- 1959) schreef in totaal 10 boeken over een oud mannetje: Daantje.

  1. De Baard van Daantje (1931)
  2. Daantje gaat schaatsenrijden (1933)
  3. Daantje past op het huis (1934)
  4. Daantje doet boodschappen (1935)
  5. Daantje gaat op reis (1936)
  6. Daantje helpt een handje (1938)
  7. Daantje groot en Daantje klein (1940
  8. Daantje, wat doe je daar? (1940)
  9. Daantje koopt kippen (1942)
  10. Wees voorzichtig, Daantje (1947)

Het ontstaan van Daantje
De Baard van Daantje (1931) was het eerste boek dat Leonard Roggeveen schreef over Daantje. Samen met de boeken over Bram Vingerling en over Okkie Pepernoot zijn de Daantje-boeken de bekendste boeken die Roggeveen schreef.
Over het ontstaan van de Daantje-figuur schreef Roggeveen zelf:

‘Ik zag eens een meneer met een lange baard een juwelierszaak passeren, juist toen ’t zware rolluik naar beneden kwam. Als die baard nou ’s ….., nietwaar?’

Leonard Roggeveen, ‘Leonard Roggeveen’ in Monterssori Opvoeding no. 2 (1956).

Volgens Roggeveens vrouw vond uitgever Van Goor het een ‘aardig niemendalletje’.

Even daarna zei Van Goor: je moet ’s een boekje over een kabouter maken. Mijn man had daar niet zoveel trek in. Moet dat nou?
Maar er werd opeens erg veel van verkocht en toen moest mijn man vervolgboekjes schrijven.
Hij heeft ’t toch gedaan. Okkie Pepernoot. Hij heeft er altijd aan vastgezeten. Roggeveen, dat was Okkie en Daantje.’

Aldus mevrouw G.A.H. Roggeveen-Bakker in een artikel in Het Parool van 29-7-1978 van Henk van Gelder.

Daantje
In elk Daantje-boek staan een of meerdere menselijke eigenschappen centraal, die we allemaal bij onszelf herkennen, maar waar we niet zo trots op zijn.
Die eigenschappen gaan ook met ons wel eens aan de haal.
In De baard van Daantje is dat o.a. koppigheid. Maar ook vooroordelen tegen vreemdelingen komt erin voor.
In Daantje gaat schaatsenrijden gaat het over de gevolgen van eigenwijs zijn. Tegen beter weten in toch gaan schaatsenrijden.

Het dorp
De verhalen spelen zich af in een dorp, een rustig dorp waar niet veel gebeurt.
Vandaar dat er al gauw commotie ontstaat naar aanleiding van een kleinigheid: de menselijke hang naar sensatie, het leven is al saai genoeg.
En dan zijn er natuurlijk de misverstanden, die de schrijver dankbaar creëert.

De overige personen
In de Daantje-boeken kon Roggeveen zijn voorliefde voor personen waar een streep doorheen loopt, kwijt. De meeste personen in die verhalen denken niet erg diep na. Ze zien wat ze zien en verder dan hun neus lang is kijken ze niet. Dat leidt tot allerlei misverstanden. En Daantje is de oorzaak/bron van die misverstanden.
Er is een aantal ‘hoofdbijfiguren’:

Grietje, Daantjes vrouw;

meneer Alexander, de dichter;

Swadde, de diender;

de burgemeester

meneer Goegebure, de rentenier

Gijs de Blauwe, de stratenmaker en onkruidwieder van het dorp

In De Baard van Daantje (1931), blz 35:
‘Diender Swadde zorgt in zijn vrije tijd voor de tuin van de burgemeester, weet je!
Hij heeft véél vrije tijd, want er is in het dorp niet veel te doen!’

En in Daantje gaat op reis (1936), blz :
(…) Alleen Swadde de diender, loopt met grote stappen de dorpsstraat op en neer. Om zes uur begint zijn dagtaak. Dan gaat Hendrik de klepperman naar bed. En dan moet Swadde op zijn post wezen, ook al weet hij, dat er in ’t dorp niets te doen is.

In Daantje past op het huis, blz 22:
‘’t Is Swadde, die daar aan komt, diender Swadde! Hij maakt zijn morgenwandeling door ’t dorp.
Hij komt kijken, of er nergens verkeerde dingen gebeuren.’

De illustraties
De Daantjeboeken die verschenen tussen 1931 en midden jaren vijftig waren geïllustreerd door Leonard Roggeveen zelf. Hij maakte pentekeningen met Oostindische inkt in een stijl die is afgeleid van de Jugendstil en de Art Nouveau. Voorbeeld was ongetwijfeld Aubrey Beardsley.
Er waren door Van Goor al eerder boeken uitgegeven met illustraties van Roggeveen zelf: Hoe Jan Klaassen den zieken Koning beter maakte (1927), Het prinsesje en de roode toovenaar (1929), in 1930 herdrukt als Prinses Desiree lacht niet meeDe geschiedenis van Jantje Kwak (1929), Van den sneeuwman die praten kon …! (1930).

Tijd
De illustraties doen de vraag rijzen: in welke tijd spelen de Daantjeverhalen zich af?
De kleding ziet er zo buitenissig uit, dat kan nooit in de jaren 20 zijn, of de jaren 10.
Als je weet dat Roggeveens lievelingsschrijver Charles Dickens was, is het antwoord eenvoudig.
Hoewel de stijl van illustrator Halbot Knight Browne heel anders is, is wel goed te zien dat de kleding van de personen die hij tekende, bij voorbeeld voor The Pickwick Papers, overeen komt met de kleding van de personen in de Daantjeboeken.
Overigens zien we diezelfde kleding ook in de Jan-Jaapboeken die Roggeveen ook zelf illustreerde.

In de jaren vijftig vond uitgever Van Goor Roggeveens tekeningen gedateerd.
Herman Berserik (1921-2002) heeft toen nieuwe tekeningen gemaakt.

Tekst is auteursrechtelijk beschermd © E van Straten 2011.
Laatste update: 31-1-2022