<<Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de afloop van het verhaal.>>
Bram Vingerling is een leerling in de tweede klas van de H.B.S. (voorloper van het V.W.O.) met belangstelling voor natuur- en scheikunde. Een zolderkamertje heeft hij ingericht als laboratorium.
Hij had eens wat stofjes bij elkaar gemengd en er iets van gemorst op een papiertje met aantekeningen: de letters verdwenen! Na 12 minuten werden ze wel weer zichtbaar, maar het was toch een echte uitvinding, vindt Bram.
Hij piekert over de mogelijkheid om een vloeistof te maken die dingen onzichtbaar kan maken.
Van een oom en tante die enkel dagen komen logeren, krijgt hij een biljet van 10 gulden. (Belangrijk detail, want hoe komt een jongen van 14 aan geld voor stoffen voor proefjes?)
Vijf gulden stopt hij in zijn spaarpot, voor de andere 5 gulden koopt hij scheikundige stoffen.
Als hij langs een marktkraam met tweedehands boeken loopt ziet hij een oud boekje over occulte zaken: Ars magica. Hij bladert erin en zijn oog valt op een hoofdstuk ‘Om allerly dinghen te laten verdwynen, menght men ondereen…’ Hij weet het voor 40 cent op de kop te tikken.
Thuis gaat hij aan de slag. Hij lost enkele moeilijkheden creatief op en dan lukt het hem inderdaad om een onzichtbaar makende stof te maken. Hij noemt de stof Abrovi.
Ondertussen houdt zijn vader hem op de hoogte van de activiteiten van professor Stanislofsky in Leningrad, die een stof heeft ontwikkeld met radium om eveneens dingen onzichtbaar te maken. Na enkele dagen leest vader Bram voor uit de krant dat de stof, stanium, is gestolen evenals de aantekeningen van de hoogleraar en dat de Russische politie vermoedt dat de dieven naar West-Europa zijn gevlucht.
Bram wil graag enkele proeven doen met de Abrovi en neemt het flesje mee naar buiten. Dat leidt tot allerlei lastige situaties. Als hij het flesje in zijn hand houdt, is zijn hand onzichtbaar, stopt hij het flesje in zijn broekzak, dan wordt een deel van zijn broek onzichtbaar.
Hij wordt aan de praat gehouden door zijn oude baker, die meent een gat in zijn lijf te zien. Bram verwisselt snel het flesje van zijn rechter- naar zijn linker broekzak en houdt zijn linker arm voor de onzichtbare plek.
Hij heeft de aandacht getrokken van een voorbijganger. Als Bram verder loopt merkt hij dat de man hem volgt. Hij denkt aan de professor uit Leningrad en vermoedt dat de man die hem volgt een Russische agent is.
Later die middag wordt er gebeld. Bram doet open en staat oog in oog met dezelfde man die hem eerder volgde. Deze stelt zich voor als ‘Towarichtsch Iwan Wassiljewitsch Pashukoff’.1)
Bram slaat de deur voor het gezicht van de vreemdeling dicht.
Het blijkt dat de Abrovi niet alleen onzichtbaar maakt, maar ook gewichtloos.
Op een nacht wordt hij ontvoerd maar na enkele omzwervingen belandt hij weer veilig thuis.
Volledige tekst: http://www.dbnl.org/tekst/rogg009onge01_01/rogg009onge01_01.pdf